Dag van de vakdidactiek

Afgelopen vrijdag 5 juli moest het dan toch een keer gebeuren. Dédé de Haan had me al eens eerder gevraagd naar het noorden af te reizen, en nu kwam de aankondiging van de Dag van de Vakdidactiek. Georganiseerd door Expertisecentrum Vakdidactiek Noord, wat weer een initiatief is van de lerarenopleiding van de Rijksuniversiteit Groningen en NHL Stenden. We zijn te gast op het Harens Lyceum, waarop op de voorgevel nog Zernike prijkt.

Een flinke trip vanuit Alphen aan den Rijn, de zon zien opkomen en dermate vroeg dat file’s nog niet van toepassing zijn.

Het programma is divers en kent een plenaire opening, gevolgd door een ochtendprogramma wat vak specifiek is. Na de lunch volgt het vakoverstijgende programma, gevolgd door vakspecifieke posterpresentaties onderzoek en parels. We sluiten gezamenlijk af.

Opening

Tim Huijgen opent plenair met zes van (zijn) didactische onzekerheden.
Eén van die onzekerheden is het ontbreken van het causale verband tussen leren en motiveren (bron: Op de schouders van reuzen). Een andere onzekerheid die hij noemt is het ontdekkend leren, dat moet ontzettend ‘gescaffold’ worden en is niet voor iedereen weggelegd. Een derde onzekerheid betreft het vakoverstijgend werken / vakkenintegratie : daar zijn geen of nauwelijks effecten op waargenomen. Dat geeft bij mij gelijk de vraag: is dat dan een reden om het niet te doen? Want wellicht heeft het bijeffecten die niet gemeten zijn, die we wel wenselijk vinden?
Inmiddels krijg ik een beetje het gevoel dat Tim het evidence informed onderwijs staat te prediken als absolute waarheid. Geen idee of dat ook zijn bedoeling is, maar het effect op mij is dat ik een beetje afhaak bij zijn lezing. Ik interesseer me zeker voor evidence informed onderwijzen, maar ik ben altijd wat bang voor de vernauwde blik die dat kan hebben op waar onderwijs voor staat.

Wiskunde vakdidactiek

Na de opening komen samen in een bomvol lokaal met wiskunde collega’s. Al snel komt Craig Barton om de hoek met zijn boek How I wish I’d taught maths en de Nederlandse vertaling Volgens Barton – deel 1 (René Kneijber). We hebben het over misconcepties en hoe belangrijk het is om door te vragen. Voorbeeld:

Een leerlingen die aan geeft dat 26% meer dan een kwart is, heeft gelijk. Daar lijkt niks aan de hand te zijn. Maar navraag leert dat er toch sprake is van een misconceptie. Als de leerling verdere toelichting gevraagd wordt, geeft deze aan dat 26 meer dan 15 is. En 15 is een kwart Dus is 26(%) meer dan een kwart. Waar die 15 vandaan komt? Een kwartier!
Dus, een goed antwoord is prima, maar vraag altijd de achterliggende redenatie na. Als je de website diagnosticquestions.com wel eens gebruikt heb, dan is je wellicht opgevallen dat na iedere multiple-choice vraag altijd om de toelichting gevraagd wordt. Niet zonder reden dus.

Wiskunde vakdidactiek – Formatief evalueren

Na een rondje pitches van de verschillende workshops, schuif ik bij Nelleke den Braber en Mariska Mesken aan bij Formatief evalueren in gewone wiskunde lessen. Ik ben benieuwd hoe mijn collega wiskunde docenten dat doen.

We staan stil bij de formatieve cyclus van Gulikers & Baartman en ondanks dat het een cyclus is, is het bepalen van het leerdoel toch wel wezenlijk een startpunt. We verkennen het opstellen (al dan niet gezamenlijk met leerlingen) van succescriteria en de verwerking daarvan in een rubric (met niveau’s of als single point rubric).
Een mooie manier om naar succescriteria te kijken is een leerdoel te geven met daarbij verschillende niveau’s van opgaven. Vervolgens laat je leerlingen (denken – delen – uitwisselen) nadenken over welk niveau nou beginner is, welke gevorderd etc. De leerlingen krijgen een goed beeld van wat er van hen verwacht worden en leren ook inschatten wat maakt dat de ene opgave nu lastiger is dan de andere; je ontwikkelt meta-cognitie. Zeker als je ook na afloop van het onderwerp terug kijkt naar de oorspronkelijke inschatting en de opgedane ervaring in de praktijk. En wat maakt de ene wiskunde opgave nu moeilijker dan de andere? Waar kun je dat aan zien?

Peerfeedback komt aan bod. Bij formatief evalueren is feedback een belangrijke sleutel. Het is alleen niet te doen om als docent 25 tot 30 leerlingen iedere les van adequate feedback te voorzien. Daarom vind ik het schema van William een mooie aanvulling op die van Guliker & Baartman. Waar de laatste wellicht veel meer de docent als actor heeft, worden de leerling en medeleerlingen nadrukkelijker ook actoren in het formatieve lesgeven. Een risico van het schema van Guliker & Baartman , vind ik uit eigen ervaring, dat je als docent blijft hangen in responsive teaching. Formatief evalueren heeft echter ook als doel om leerlingen meer regie over het eigen leren te geven. Over peerfeedback: dat is niet iets wat leerlingen zo maar kunnen, dat moet ze aangeleerd worden. Dat vergt een investering van jou als docent (ook in lestijd), die zich op termijn zeker terug betaald.

Exit tickets gebruik ik regelmatig in mijn lessen, van een boardingpass had ik wel eens gehoord en gelezen, maar nooit toegepast in mijn lessen. Met het getoonde voorbeeld zie ik wel mogelijkheden om de aandacht van de leerling aan het begin van een les te richten en focus te geven. Die ga ik zeker eens inzetten in het nieuwe schooljaar.

Wiskunde vakdidactiek – (Hoog) begaafdheid

Timo Septer neemt ons mee in zijn opgedane kennis en ervaringen rondom het lesgeven aan leerlingen met een (hoge) begaafdheid.
Een mooie passende quote waar we mee beginnen: “Als je veel dingen altijd snel gesnapt hebt, heb je nooit geleerd dat moeite doen, iets anders is dan dom zijn.”

Tips bij de aanpak van (hoog) begaafdheid:

  • Biedt meer complexiteit i.p.v. meer stof.
  • Blijf daarbij zo veel mogelijk binnen het thema van ‘de rest van de klas’.
  • Versnellen pakt veelal goed uit.
  • Zorg dat ze strategieën nodig hebben.
  • Zorg dat er creativiteit gevraagd wordt.
  • Pas op voor compenseren: intelligentie kan automatiseren in de weg staan, en dat leidt op termijn tot vastlopen.
  • Laat eerst aantonen wat ze kennen en kunnen, voordat je gaat versnellen of complexer maken.
  • Maak een gedifferentieerde planning : welke kun je overslaan (herhaling) en welke doe je daarvoor in de plaats (complexer).
  • Ook bij complexere opdrachten, hele taak eerst aanpak etc: stel duidelijke kaders en eisen.

Timo laat ons de profielen van Betts & Neihart, 1988, 2010, zien. Ik heb in mijn klas een paar (hoog) begaafde leerlingen die ik in dit profiel probeer te plaatsen. Niet om die leerling in een hokje te kunnen plaatsen, maar wel om vanuit het profiel na te kunnen denken over welke begeleiding en benadering ik het beste kan toepassen en waar ik op moet letten m.b.t. risico’s.

Om de leerling wat autonomie en vrijheid in creativiteit te geven kun je werken met bijvoorbeeld Think-tac-toe. Een variant op tic-tac-toe (boter-kaas-eieren) waarbij leerlingen de keuze hebben om op verschillende niveau’s en/of verschillende manieren hun leren aan te tonen. Wat voorbeelden die Timo geeft:

Vakoverstijgend – Onderzoekende houding

Na de bijpraatlunch met o.a. Saskia Tuenter, gaan we vakoverstijgend verder. Ik heb gekozen voor het thema van een Onderzoekende Houding in je school.
En heel praktische start opdracht: we hebben allemaal in tweetallen een theedoosje voor ons. Dichtgeplakt en er zit iets in. Wat?
We worden ineens allemaal een onderzoeker, doen waarnemingen, wisselen uit, zijn kritisch op de bevinding van de ander, stellen hypotheses, doen ook aannames, proberen uit, sluiten uit, stellen vragen.
Wat houdt een onderzoekende houding in? Daar zijn verschillende onderzoeken naar gedaan, zie foto hieronder.

Ik moet gelijk denken aan Inquiry Maths. Afgelopen januari was ik in Londen op een conferentie, waar ik ook een blog over schreef. Die onderzoekende houding toepassen op wiskunde, stimuleert het wiskunde denken ofwel het leren denken als een wiskundige.

De nadruk ligt in deze bijeenkomst even niet op het vak, maar op de school, het team bij je collega’s. Is die onderzoekende houding zichtbaar bij jou op school? In welke fase daarvan bevindt zich dat? Hoe zetje stapjes in de ontwikkeling naar een meer onderzoekende houding? In dialoog met met collega docenten van andere scholen vallen mij een paar dingen op.
Niet iedereen is gezegend te kunnen en mogen werken in een lerende organisatie. Ergens vind ik het opmerkelijk dat een school wel ‘leren’ als primaire taak heeft, maar dat vaak als product heeft en niet als kenmerk van de eigen organisatie. Hoe kun je leerlingen iets leren (op welk vlak dan ook), als je zelf niet een lerende persoon of lerende organisatie bent? Waarom vinden we het goed als leerlingen soms falen en daarvan leren, maar als er in de organisatie iets niet goed gaat daar gelijk op afgeven?
De lerende docenten vinden elkaar vaak snel binnen een school, en een aantal gaat ook op zoek naar lerende collega’s buiten het schoolgebouw. Die treffen elkaar dan op een MeetUp, Edcamp of op nascholingsmomenten, zoals vandaag hier op de Dag van de vakdidactiek. Een tip die we elkaar hier mee geven is: zoek vooral verbinding met je lerende / onderzoekende collega’s en deel op allerlei manieren, laagdrempelig en zonder oordeel wat je doet en wat je leert.

Posterpresentaties & Parels

Wat mooi om (afstuderende) docenten in opleiding te horen vertellen welk onderzoek ze gedaan hebben of aan het doen zijn. Met veel passie vertellen ze hun verhaal, hun ontdekkingen, hun verwondering en hun leren.
Ook de parel van een ‘oude rot’, zijn inspirerend: Zet een statafel bij het bord, zodat je een verlengde of herhaalde instructie voor het bord nog eens kunt doen in een actieve houding. Of wat denk je bij het ophangen van meerdere kleine whiteboards (90cm x 120cm) aan de muren van je lokaal waar je een opgave kunt uitwerken om naar te verwijzen als iemand een vraag heeft, of om leerlingen op te laten werken (alleen of in tweetallen).

De afsluiting

De centrale afsluiting – The solution room – is een stuk minder druk bezocht dan het ochtend en middag programma. Dat is jammer, want we nemen , eerst individueel , even de tijd om te kijken naar de opbrengst van de dag en proberen die te vertalen naar een actie voor jezelf en een mogelijke blokkade om die te verwezenlijken. Al lopende delen we in drietallen onze doelen en helpen we elkaar door het stellen van vragen en geven van tips / handvatten om die blokkade te overmeesteren.

PLG’ s per vak

Wat het Expertisecentrum Vakdidactiek Noord ook organiseert zijn Professionele Leergemeenschappen per vak. Een serie van een vijftal bijeenkomsten gedurende het jaar om met vakgenoten uit te wisselen en te leren van en met elkaar. Het is dat Groningen voor mij wat buiten bereik ligt (m.b.t. praktische en reistijd/afstand), anders wist ik het wel. Het is een mooi initiatief, wat andere docentenopleidingen wat mij betreft mogen kopiëren. Je geeft daarmee aan dat een docentenopleiding er voor zorgt dat je startbekwaam het onderwijs in gaat, maar dat het leren van een goede docent zijn, een kwestie is van blijven leren & reflecteren.