Listr – arrangeren, delen en volgen

Afgelopen woensdag heeft Sanoma Labs Listr  gelanceerd. In een kleine setting hebben we door Bas Verhoeven een introductie gekregen en ontstond er een productieve uitwisseling van ideeën, behoeften en ervaringen t.b.v. de verdere ontwikkeling van Listr.

Voor mij een eerste keer dat ik bij een dergelijke productpresentatie geweest ben. Leuk en leerzaam.

Maar Listr…wat gaat het ons onderwijsmensen opleveren, wat voegt het toe?

Listr1

Mijn eerste kennismaking, voorafgaand aan de productpresentatie was een kritische. Op het eerste gezicht had ik een Wikiwijs-maken beleving. Je kunt als docent lesmateriaal arrangeren (structureren, organiseren, geef het een naam) op een dusdanige manier dat je leerlingen overzichtelijk stof kunt aanbieden. Net als Wikiwijs-maken, gaan leerlingen van boven naar beneden. Materiaal dat je kunt toevoegen bestaat uit youtube, vimeo, pdf, prezi, examtime, links, quiz, tekst en (!) integratie met google documenten. Waar Wikiwijs-maken een wat oubollige presentatie heeft, is dat bij Listr bij de tijd. Het toevoegen is in vergelijking met Wikiwijs-maken een stuk eenvoudiger geworden. Gebruikers van Blendspace zullen veel herkenning hebben bij Listr. Ikzelf ken Blendspace wel, maar heb er nooit echt mee gewerkt. Het genummerde overzicht in blokjes bij Blendscpae spreekt mij wat minder aan. Toch heeft Blendspace wel features die nu nog niet in Listr zitten. Aangezien Tes in Amerika van alles aan het opkopen is, is de ontwikkeling van Blendspace ook wel aardig om te volgen. Het gevaar dat er volgens mij bij ontstaat is echter dat de ontwikkeling het minder vanuit onderwijs voor onderwijs wordt, en wat te veel commercieel wordt.

Maar als puur arrangeer tool doe je Listr tekort. Feitelijk dat is arrangeren nog maar het begin. Je kunt namelijk klassen en leerlingen toevoegen aan je arrangement, ofwel ‘Leerlijst’ in Listr termen. Daarmee kun je volgen welke onderdelen leerlingen doorlopen hebben en welke nog niet (een feature die Blendspace heeft laten varen heb ik me laten vertellen).

Nog mooier wordt het als je ziet dat Listr een marktplaatsfunctie biedt. Zie het als een iTunes of Nearpod Content Store: door jou gemaakte Leerlijsten (al  dan niet gevuld met eigen materiaal) kun je beschikbaar stellen aan anderen. Die dat vervolgens kunnen dupliceren en naar eigen behoefte aan kunnen passen. Vooralsnog bepaal jij met wie je deelt en is dat nog gratis. Maar net zoals in iedere app store: content kan betaald en onbetaald aangeboden worden. Dat biedt ruimte voor diverse bestaande content aanbieders om materiaal aan te bieden. Idealiter zou ik hier zien dat ook de uitgevers van methodes hun materiaal in gaan hangen. Ik ben namelijk niet altijd even gecharmeerd van hetgeen zij aanbieden.

Listr is nog geen volwassen product. Zo is de quiz module nog beperkt en kan het toevoegen van hele klassen leerlingen wat efficiënter. Dat maakt dat onderwijzers die de stap naar meer digitaal onderwijs wellicht nog wat aarzelend zullen zijn om in Listr zelf te gaan arrangeren. Maar deze groep kan natuurlijk wel Listr inzetten met bestaande Leerlijsten.

Ga ik het gebruiken? Ja dat ga ik zeker doen.

In mijn huidige elo (N@tschool) kan ik prima planners en lesmateriaal delen. Maar dat is voornamelijk een map met diverse soorten documenten, links, filmpjes etc. Daar moet ik trucjes uithalen om er enige vorm van structuur in aan te brengen. Listr biedt me die mogelijkheid wel. Zo wil ik graag differentiëren in mijn lessen. De kleurstructuur die Listr biedt in zijn labels kan ik bijvoorbeeld gebruiken voor de eenvoudige indeling in basis, extra en verdieping. Ik zie ook wie voor welke ‘route’ gekozen heeft en kan daar dus gerichter het gesprek met mijn leerlingen aan.

Mogelijk nadeel is dat de leerling, naast de de elo, voor ieder vak op deze manier wellicht weer een extra website krijgt waar ze mee moeten werken. Aan de anderen kant: als je in Listr bezig bent dan blijf je in Listr; al het externe materiaal wordt binnen de schil van Listr getoond.

Nog een pro voor mij als wiskunde docent is het feit dat Listr is ontstaan vanuit Clipschool. Een bak met ruim 300 korte uitleg filmpjes over wiskunde! Die krijg je er gratis bij.

Ik kijk er naar uit om leerlijsten te delen en samen te werken met collega’s om goede leerlijsten te ontwikkelen.

make it stick, the science of succesful learning – boek review

Getipt door een Britse collega wiskunde docent heb ik het boek  make it stick gekocht en redelijk snel uitgelezen.

review_make_it_stick_peter_brown_henry_roediger_mark_mcdaniel

Het boek belooft vanuit wetenschappelijk onderzoek de lezer te laten zien welke manieren van leren meer succesvol zijn dan andere. Veel gebruikte strategieën zullen minder effectief blijken dan de meesten van ons nu denken. We zullen zien!

Voor een boek, geschreven vanuit wetenschappelijke onderzoeken, leest het prettig en vlot weg. Waar ik de eerste, pak ‘m beet,  50 bladzijde erg enthousiast word bij het lezen van mijn misvattingen en de pakkende voorbeelden die mijn misvattingen bevestigen, wordt het later in het boek af en toe wat langdradig. Mij bekruipt me het gevoel dat de kern van welke leerstrategieën bewezen effectiever zijn, ook in 10 bladzijden gemeld had kunnen worden. Maar de vraag is dan wel in hoeverre die strategieën in mijn geheugen zouden zijn blijven plakken.

Welke leerstrategieën worden aanbevolen ?

  • Leren is niet alleen kennis tot je nemen, maar met name ook kennis kunnen oproepen op het gewenste moment. Het boek noemt dit ‘retrieval practise‘. Een mooie quote in dit hoofdstuk vind ik “… when the mind has to work, the learning sticks better.” (blz 43).
    Hieraan gekoppeld wordt er gepleit voor veel testen. Niet toetsen, maar testen om te meten wat je al weet en wat nog niet. Ofwel: formatief toetsen geeft je veel inzicht over waar je staat. Daarbij is het van belang dat hoe groter de moeite is die je moet doen om kennis weer op te halen, hoe meer het leren versterkt wordt (mits het ophalen van de kennis succesvol is). Dat is een reden waarom de schrijvers aangeven dat testen direct na leren niet zo veel toevoegt: de inspanning is te klein, de kennis zit nog in het korte termijn geheugen. Uitstel van ophalen van kennis kost meer moeite  en is daarom effectiever. Behalve het uitstellen van ophalen van kennis, is het herhaald oefenen ervan effectief. Niet verrassend, we hameren als onderwijzers volgens mij al decennia op het herhalen, herhalen, herhalen. Onderscheid dat nu gelegd wordt is dat het niet om het herhalen van het leren/stampen/lezen gaat maar om het herhalen van ophalen van kennis. Als het testen een combinatie is van zelf testen door de lerende en testen met de lesgevende, maak je ook gebruik van feedback door de lesgevende om je misvattingen/ lacunes  te zien en te corrigeren.

Is dit nieuw? Niet helemaal, in veel blogs kom ik tegenwoordig al de roep om meer formatief te toetsen tegen met daarbij de correctieve feedback. Ik denk wel dat we als docenten dat nog veel te weinig doen. Ik zie ook juist hier de mogelijkheid om veel meer digitaal te doen. Het bevestigt mijn positieve ervaringen met tools als socrative, questbase en kahoot als leerinstrumenten.

 

  • Met pakkende voorbeelden laten ze zien dat variatie in het oefenen over meerdere onderwerpen veel meer oplevert dan bijvoorbeeld met een enkel onderwerp bezig zijn. Voor mijn vak zou dat bijvoorbeeld inhouden dat leerlingen met het rekenen met negatieve getallen niet eerst het optellen kunnen oefenen, daarna aftrekken, vervolgens vermenigvuldigen en dan delen. Beter is om dat door elkaar heen te doen. Ja dat is moeilijker, dat vergt meer inspanning, je hersenen moeten harder werken. Maar dat is juist de bedoeling. Je hersenen moeten meer schakelen, dat schakelen tussen onderwerpen levert op de lange termijn meer winst op.  Vergelijk het met leren autorijden: je moet in je spiegels kijken, richting aangeven, koppeling in duwen, schakelen en dat allemaal te gelijk. Vreselijk in het begin. Maar effectief? Jazeker!

Nog twee inkoppers die ze noemen:  “spacing” ofwel  spreid je leer en oefen tijd. Stampen geeft een gevoel van beheersing, maar dat is een illusie: op korte termijn wellicht nog wel oproepbaar, maar op lange termijn niet, plus dat opdreunen geen ‘diepe’ kennis geeft.  De tweede inkopper is het variëren van werkvormen bij het oefenen. Niet alleen maar je flashcards gebruiken, maar maak bijvoorbeeld ook je zinnetjes bij de woorden.  WRTS heeft dat bijvoorbeeld ook al lang door: die hebben veel variatie in overhoor manieren.

Wat ik tot nu toe deed bij bijvoorbeeld ontbinden in factoren in mijn wiskunde les, was ze per variant flink laten oefenen (‘meters maken’) alvorens is door elkaar ging oefenen. In de wiskunde B les startte ik later met door elkaar heen en een moeite dat ze daar mee hadden! Maar wel een enorme leercurve. Die ga ik dus dit jaar in de gewone les al in bakken.

  • De genoemde ‘ophalen van kennis’, ‘variëren in werkvorm’, ‘spreiden’ en ‘variëren van onderwerp’ zorgen ervoor dat het leren meer inspanning kost. Ook is de quick win er veel minder; daarmee bedoelen ze het gevoel van beheersing die je met een rijtje snel stampen kunt krijgen er nu niet zo snel zal zijn. Het meer moeite moeten doen vergt meer discipline  en doorzettingsvermogen. Het is aan ons als lesgevende de taak om leerlingen wel in te laten zien dat deze manier van leren meer loont. Het boek geeft helaas niet aan hoe je dat voor elkaar krijgt.

Binnen de wiskunde de aloude discussie met je voor Getal & Ruimte (G&R) of voor Moderne Wiskunde (MW). G&R heeft veel herhaald oefenen. Veel van hetzelfde. MW laat je ontdekken en elke opgave brengt iets nieuws in. MW lijkt dus meer aan te sluiten bij deze theorie, maar ergens zul je toch een basiskennis moeten opbouwen, alvorens je die kunt toepassen. De meest ideale methode lijkt dus een mix van beiden!

  •  De illusie van het denken dat je het allemaal al weet. Als je een bepaalde tekst herhaaldelijk gelezen hebt (lage inspanning, kost veel tijd, leereffect is korte termijn) kun je deze waarschijnlijk makkelijk en snel ‘opdreunen’. Dat geeft een goed gevoel, een gevoel dat je echt wel weet wat je gelezen hebt. Dat goede gevoel is misleidend, want het zegt niets over de feitelijke kennis die je opgenomen hebt en of je die kennis bij het beantwoorden van vragen ook paraat hebt (retrieval). Verder dan reproduceren (op de korte termijn) komt je dan eigenlijk niet.

Van belang is het dus dat een lerende op een of andere manier kan meten wat je weet vs wat je denkt te weten. Ophalen van kennis en formatief toetsen kunnen hier een enorme grote rol bij spelen. Een tip die ze de lerende geven: stop niet met testen als je denkt dat je het wel weet. Blijf testen, maar wat minder frequent en met wat meer spreiding in de tijd. Laat je niet verleiden door de valse illusie van

Ik ken leerlingen uit mijn les die de abc-formule al opgedreund kunnen hebben voordat ik klaar ben met mijn vraag naar abc-formule.   Als ik dan vraag waarom er maar één oplossing is als de Discriminant gelijk is aan nul, blijft het akelig stil. Leerling dacht de abc te kennen, dat klopt. Maar er iets mee kunnen, begrijpen hoe de formule is opgebouwd etc is niet aanwezig. trap niet in de valkuil van het valse beeld van beheersing.

  • De beperkingen van leerstijlen.  De term folklore wordt door de schrijvers genoemd als het gaat om de leertheorie dat iemand benadeeld wordt als de aangeboden leerstof niet in de voorkeursleersstijl van de ontvangende is. Lerende hebben een onmiskenbaar een voorkeur in leerstijl, echter geeft geen enkel wetenschappelijk onderzoek bevestiging dat leren volgens je voorkeursstijl effectiever is of een hogere leerrendement op levert. Alle extra inspanningen die je doet en kosten die je maakt  om lesmateriaal en opdrachten te onderscheiden naar de leerstijlen van bijvoorbeeld Gardner betaling zich niet uit in hogere leeropbrengsten. De vraag is dus waar je dan wel onderscheid mee maakt. Op de vraag komen de schrijvers met de antwoorden: dynamische testen, bouwen van structuur en theorie leren vs voorbeeld leren.

Dynamisch testen is het regelmatig testen, en met name op de gebieden die nog onder het gewenste niveau zijn. Met daarbij de feedback wat er nog ontbreekt en hoe dat gat te dichten komt je steeds verder.

Bouwen van structuur gaat om hoe je om gaat met nieuw aangeboden kennis, hoe en welke kern haal je er uit, hoe hangt te samen met wat je al weet. Je bouwt als het ware een mentaal model waarin je de nieuwe kennis in op hangt. Verbanden worden snel zichtbaar, je kunt meer betekenis geven en de kennis is ook makkelijker toegankelijk en makkelijker op te halen. Lerenden die beter is staat zijn dit soort structuren te bouwen zijn meer succesvol om het geleerde te transformeren naar nieuwe situaties.

Dat geldt ook voor lerenden die meer vanuit de regels kunnen leren dan lerenden die vanuit voorbeelden leren. Aangetoond is dat de eerste groep beter in staat is de abstracte onderliggende principes te doorzien, in vergelijking met de groep die vanuit voorbeelden leert.

Herken ik dit in mijn praktijk?  Dat laatste zeker wel. Als het om bijvoorbeeld de tangens van een hoek gaat in een 3 mavo klas. Ik geeft tig voorbeelden van het berekenen van een hoek door de lengte van de overliggende en aanliggende zijde te gebruiken. Leerlingen krijgen een recept/aanpak/strategie en gaan daarmee los, tot ze dat keurig kunnen reproduceren. Dat de tangens van een hoek gelijk is aan het hellingsgetal van die hoek, en dat het hellingsgetal de hoogte gedeeld door de afstand is gaat aan deze leerlingen voorbij. Ze pakken het onderliggende principe dus niet op. In een 3 gymnasium klas, ishet onderliggende principe de kern van die les. De tangens wordt dan niet meer dan een hulpmiddel. Deze leerlingen pakken het abstracte al veel makkelijker op.

Ten aanzien van het bouwen van de structuur, het mentale model: dat is voor mij een extra reden om bij nieuwe onderwerpen echt stil te gaan staan bij het ophalen van de relevante voorkennis, activeren van die gebieden in de hersenen waar de nieuwe kennis op moet aansluiten. Ik ga die voorkennis paragraaf uit het boek minder vaak overslaan. In ieder geval goed stilstaan bij de introductie van een nieuw onderwerp: welk mentaal model wil ik dat ze bouwen? Wat hebben ze daarvoor nodig?

 

  • Voor een dubbeltje geboren? Je kunt een kwartje worden!  Ofwel iedereen kan leren. Kan niet bestaat in zekere zin niet. Uit onderzoekt blijkt door inspanningsvol te leren, je hersenen daadwerkelijk veranderen.  Hoe meer je doet, hoe meer je kunt doen.  Dat vergt discipline en motivatie.

Geen vmbo leerling hoeft tegen mij te zeggen: “Dat kan ik toch niet, ik ben maar een vmbo leerling.”  De truc wordt om ook bij deze leerling de juiste motivatie aan te boren. Leren kost inspanning, dat staat vast. En zonder inspanning leer je minder dan je kunt. Wat en hoeveel wil je wel leren. En wat ben je bereid daar voor te doen? Prikkelende vragen die de lerende zelf moet beantwoorden!

 

Conclusie

Een mooi boek dat zeker de moeite waard is om te lezen als je interesse hebt in hoe leren werkt en wat ook niet werkt. De vele voorbeelden en inleidingen bij de onderwerpen die de schrijvers benoemen kunnen wat langdradig overkomen, of de vraag geven: waar gaat dit heen? Maar telkens filteren ze uit dat voorbeeld de theorie. Bij mij werkt dat: wat ze dan benoemen geeft dan ook gelijk een praktisch beeld bij mij. Als docent heb ik toch vaak de neiging om bij een theorie gelijk in mijn hoofd een vertaling te maken naar mijn lespraktijk. Zij draaien het regelmatig om. Het zorgt ervoor dat het prima leesbaar is, toegankelijk leest en je het idee hebt dat je er morgen al mee aan de slag kunt. Nu er zelf voor zorgen dat dat geen valse illusie is!

Is het rocket science? Ja en Nee. Bijvoorbeeld veel gebruikte huidige strategieën, als herhaald lezen, teksten overschrijven ed: het is bewezen niet effectief te zijn. Daar was ik niet van doorgrond.  Dat formatief toetsen en correctieve feedback zinvol zijn is iets dat bij niemand een verassing zal zijn. Maar waarom doen we dat dan nog niet massaal?

Het boekt helpt mij in het maken van keuzes bij het maken van mijn lesplanning, bij de opdrachten die ik wil geven, bij de manieren waarop ik leerlingen wil leren leren, bij het inzetten van (digitaal) formatief toetsen en bij het voorbereiden van mijn lessen in algemene zin.

 

Link
Een link die ik wil toevoegen is die naar de (engelstalige) blog van Jennifer Gonzales Boss. Zij heeft ook een review geschreven is daarbij ook nog in gesprek gegaan met een van de schrijvers. Aan haar blog hangen nog een aantal documenten en verwijzingen naar achterliggend een gebruikte theorieën in dit boek. Meer dan de moeite waar om naar te kijken als je gepakt wordt door dit boek.