In een drukke periode waarin we als school druk met (groep)handelingsplannen aan de slag gaan, ik collega’s verder motiveer m.b.t. differentiëren en er ook 60 schoolexamens nagekeken moeten worden, loopt het onderwijs gewoon door.
Met mijn mavo brugklas heb ik van het lopende hoofdstuk (een reken hoofdstuk) een hoofdstuk gemaakt waarbij het nu draait om vaardig worden op de te leren vaardigheden en niet meer op het werken naar een toets toe.
Mijn aanpak was:
- de te leren vaardigheden als heldere -eenduidige -doelen te formuleren voor de leerlingen;
- ‘gewoon’ les geven, met uitleg, oefenen, begeleid oefenen, huiswerk, uitleg filmpjes etc.;
- blijven differentiëren in instructie op de groepen: talenten voor het vak (die beginnen met de eindtoets) , leerlingen met wat extra begeleide oefening en de ‘reguliere midden’ groep;
- leerlingen mogelijkheden geven om aan te tonen hoe bekwaam ze op die vaardigheden zijn;
- daar heb ik en één vast moment in de week voor gekozen – de eerste les van de nieuwe week en daarna het aan de leerlingen gelaten om -op een door hun gekozen moment – aan te tonen hoe bekwaam ze op die vaardigheden zijn;
- de bekwaamheden heb ik verwerkt in een spreadsheet zoals ik deze in het boekje van Dylan Williams tegen kwam ;
- de termen daarin heb ik aangepast n.a.v. wat ik las van Martin Ringenaldus : ik kan het nog niet (score 0, rood), ik kan het een beetje (score 1, geel), ik kan het goed (score 2, groen);
- deze score lijst hebben de leerlingen ook inzage in via de elo;
- de opdracht die ik ze heb gegeven is om er voor te zorgen om in de tijd die voor dit hoofdstuk gepland is, ook er voor te zorgen dat minstens alle rode 0-en weg gaan;
- ik bundel groepjes leerlingen op basis van een mix score 0,1 en 2 om elkaar te helpen;
- ik laat leerlingen per te leren vaardigheid een eigen samenvatting maken (digitale template beschikbaar gesteld in de elo);
- ik heb het doel van de aanpak gedeeld met leerlingen en mentor.
Eigenlijk heb ik alles van mijn plan ook wel uitgevoerd.
Ging dat allemaal van een leien dakje? Nee natuurlijk niet. Maar veel wel en dat geeft energie!
Wat ik wel verhelderend vond, en dat sluit aan bij een eerdere blog over het curriculum bewustzijn, is dat je heel de leerdoelen scherp hebt en krijgt. En ook dat je daarmee concreet en scherper het gewenste eind niveau van die vaardigheden kunt aangeven. Heel praktisch met voorbeeld opgaven.
De formatieve toets heb ik ze op papier laten maken, van elkaar laten nakijken en ze er een korte reflectie op laten uitvoeren. Daarna heb ik ze ingenomen en leerlingen gescoord op hun bekwaamheden. Daarnaast heb ik er per toets één feedback opmerking in de vorm van een tip of een nadenk vraag voorzien.
Het overzicht met de drie scores en kleurtjes was een prima houvast voor leerlingen. Bewuster over wat ze wel al kunnen en een handreiking waar nog aan gewerkt moet worden. Het behoefde nauwelijks enige toelichting, en leerlingen stelden gerichtere vragen.
De zelf te maken samenvatting was een brug te ver. Te veel verandering in één keer vermoed ik en ik merkte bij mezelf dat ik ook miste wat mijn doel er ook al weer mee was. Voor de leerlingen zat er ook een enorme worsteling in, in het in eigen woorden formuleren hoe je bijvoorbeeld ongelijknamige breuken moet optellen. Ik parkeer dit wel voor later, om als een soort digitaal portfolio je bekwaamheden aan te kunnen tonen.
Wat ook heel tof was, om in een twitter gesprek met Arjan Moree , Martin Ringenaldus en Ankie Cuijpers te komen tot een facebook groep “Actief leren zonder cijfers” waar we met anderen samen willen denken en delen over formatieve toetsing. Die groep is gemaakt en groeit nu lekker, met ook bekende namen uit onderwijsland. Ik hoop dat we hiermee het gedachtegoed m.b.t. formatief toetsen verder kunnen delen met belangstellenden en dat we elkaar kunnen helpen om hier steeds verdere stappen in te zetten.
Volgende week:
Starten we weer met een formatieve toets, nu met de tool GoFormative (mooie uitleg over de tool door Jorick Scheerens). In deze tool kun je per leerling ook per vraag feedback geven.
Ga ik starten met de MOOC Assessment for learning in practise van de Open Universiteit. Want ik heb wel gemerkt dat ik nog zoekende ben in het geven van goede feedback. Feedback waar de leerling wat aan heeft. Die tot denken aanzet of tot het kunnen nemen van een volgende stap.
De sheet wordt per les bijgewerkt en doel is om aan het einde van de week zo veel mogelijk rode 0 scores door de leerlingen weggewerkt te laten hebben.
De leerlingen gaan wel het proefwerk maken. Ik wil meten en vergelijken met klassen die de traditionele aanpak volgen (stuk controle wat voor mij hoort bij het proces van loslaten). Stiekem hoop ik op hogere scores, maar gezien het de eerste keer is dat we het zo doen, is handhaving van niveau ook al een goed resultaat (en toch hoop ik op beter).
Ik mis in mijn vaardighedenlijst nog de T2I (volgens RTTI model) vaardigheden: het toepassen van het geleerde in nieuwe context en in relatie met andere vaardigheden . Ik heb me beperkt tot de basisvaardigheden merk ik. Dat betekent dat ik met het proefwerk, waar duidelijk wel T2 en I vragen in zitten, ga meten. Qua planning moet ik nog kijken of ik daarna nog voldoende tijd heb om daar in de lessen nog veel tijd aan te besteden, of dat ik leerlingen de kans geef om na de start van het volgende hoofdstuk hier nog parallel aan te laten werken.
Kortom: ik ben blij met de start hiervan, ik zie positieve dingen gebeuren. Bij mezelf en bij de leerlingen. Dat is allemaal nog korte termijn winst, we gaan dit wat langer volhouden om te ervaren hoe dit zich ontwikkelt.