Naamswijziging facebookgroep Actief leren zonder cijfers

De facebookgroep ‘Actief leren zonder cijfers’ gaat vanaf 1 juni a.s. verder als groep ‘Formatief handelen’.

Daartoe hebben de beheerders, na een peiling onder de leden toe besloten. De huidige naam dekt niet (meer) de lading en houdt een hardnekkig misconcept in stand.

Een klein stapje terug in de tijd

Ruim een jaar geleden passeerde de facebookgroep ‘Actief leren zonder cijfers’ de grens van 10 000 leden. Een mijlpaal die niet te voorspellen was bij de oprichting ervan eind 2015.

Over het bereiken van die grens is een blog geschreven waarin over het ontstaan van de groep wordt geschreven.

Uit die blog:

Als je een groep start dan moet je die groep ook een naam geven. Daar zijn meerdere dagen overheen gegaan en we vonden (en vinden nog steeds) dat het cijferloze niet centraal moet staan, maar dat we wel vinden dat het leren al in minuut één moet beginnen en niet een paar dagen voor de toets. De constatering dat leerlingen pas aan het leren lijken te gaan als we er een cijfer aan vastkoppelen staat ons zo tegen dat we wel iets met het woord ‘cijfer’ willen. Juist omdat we de cultuur van leren en werken voor een cijfer willen doorbreken. We komen al uitwisselend ook op ‘leren’ uit. Niet op werken of doen, maar de focus moet op ‘leren’ liggen. Dat leerlingen daarvoor allerlei dingen moeten doen, uitvoeren en presteren is evident. Zo komen we op ‘actief’ uit. Zoals o.a. Dominique Sluijsmans nu regelmatig zegt: “Het zweet moet op de juiste rug staan.” Het moet de leerling zijn die actief bezig is met leren, tegenover het consumentengedrag dat we te vaak zien in onze lessen.

Zodoende is de groep ‘Actief leren zonder cijfers’ geboren.

De tijd staat niet stil en in de loop van de jaren hebben de termen formatief en summatief hun plek gevonden in het onderwijsjargon en hebben veel docenten en scholen een zoektocht gemaakt in wat die termen nou precies inhouden en hoe je die vertaalt naar de praktijk op de eigen school. We zien dat een aantal misconcepten m.b.t. formatief hardnekkig zijn en één daarvan is het misconcept dat formatief toetsen/evalueren betekent dat je geen (of heel veel minder) cijfers gaat geven. Onlangs verscheen er, als voorbeeld, een artikel op RTL nieuws waar ‘minder cijfers geven’ weer sterk de aandacht krijgt.

Het handelen van de docent centraal

Bij de oprichting was er de behoefte en de wens een community te hebben waarin de leden actief met elkaar uitwisselen: ervaringen, gedachten, zoektochten, werkvormen etc. 

Terugkijkend valt ook op dat de focus heel erg op het activeren van de leerling lag, wat later door is geslagen naar de leerling eigenaar maken van zijn/ haar eigen leerproces. Doorgeslagen, want met het (grotendeels) leggen van het eigenaarschap bij de leerling doe je de docent te kort. Formatief is niet toetsen zonder cijfers, het is niet delen van leerdoelen (al dan niet met rubrics), het is niet de bal helemaal bij de leerling leggen. Formatief is didactiek, is handelen, is wat je gepland in je lessen doet (of niet doet) over een langere periode heen. Didactiek is het domein van de docent, en daarmee willen we onze focus verleggen. Het handelen van de docent staat centraal en binnen de groep willen we juist weer richting een community waarin docenten elkaar en zichzelf willen beter maken, elkaar een klankbord en een spiegel bieden. Een community waarin we elkaar scherp houden, activeren, waarin we delen wat onze ervaringen zijn en leren van de ervaringen van anderen. Als we namelijk de docent hierin kunnen ondersteunen, dan kan de docent vervolgens de keuzes maken die het best passen bij zijn / haar klas, vak, leerlingen school etc. 

De nieuwe naam

Omdat het dus om didactiek gaat en daarmee om het handelen van de docent, wordt de nieuwe naam ‘Formatief handelen’. Natuurlijk bestaat niet al het handelen van de docent vanuit de ‘formatieve’ gedachte, maar dat is wel het ‘smalle’ en tegelijk complexe aandachtsgebied van deze groep. 

Bij principes die onder de vlag van formatief handelen vallen of daar sterk aan gelieerd zijn kun je bijvoorbeeld denken aan het bijbrengen van kwaliteitsbesef (in relatie tot succescriteria), het geven en leren verwerken van feedback, het inzetten van leerstrategieën als retrieval practice, gespreid leren etc. Een ander belangrijk aspect dat nu nog minder aandacht krijgt, is het planmatig formatief handelen. Dat vraagt een grondige kennis van het ontwerpen van een curriculum waarin je op sleutelmomenten formatief handelen inzet. Alleen dan kom je uit het impulsief en bij gelegenheid toepassen van formatief handelen en komt het formatieve handelen pas echt tot zijn recht.

Door de aandacht op het deel van de didactiek te houden, hopen we dat docenten makkelijk en laagdrempelig elkaar weten te vinden en elkaar weten te stimuleren. We hopen met deze aangescherpte focus de uitwisseling in de groep tussen de leden onderling weer een impuls te geven. Er zullen altijd verschillen blijven in hoe actief iemand deelneemt, maar we kunnen alleen van en met elkaar leren als en een mooie balans is tussen brengen en halen, tussen zelf delen en gedeeld materiaal gebruiken. Omdat we zelf allemaal lerend zijn, hoeft ook niet alles wat gedeeld wordt perfect te zijn. Sowieso zal iedere docent altijd de vertaling moeten maken naar de eigen klas en situatie. Door delen, te reageren op elkaars vragen en elkaar te inspireren passen we tegelijkertijd de formatieve cyclus toe op ons eigen leerproces. Zo blijven we onszelf en elkaar ontwikkelen. We kijken uit naar mooie uitwisselingen!

Gedachten over ´Weer grip op je onderwijsresultaten ´

Twee weken terug las ik de blog ‘Weer grip op je onderwijsresultaten‘ van Karien Wijngaards op de site van Toetsrevolutie.

In de blog doet Karien een ‘aantal suggesties aan docenten die het lesgeven momenteel als ingewikkeld ervaren en teleurgesteld zijn over de leeropbrengsten van hun leerlingen. ‘ Ze noemt twee waarnemingen op verschillende scholen, namelijk dat er krampachtig wordt vastgehouden aan het curriculum zoals dat voor Corona was, met wat aanpassingen links en rechts. Daarnaast wordt er gesleuteld aan cijfers (en ik neem aan normeringen) om een gemiddelde op te trekken.

Tot de voorlaatste toets had ik zelf niet zo’n last van tegenvallende resultaten in mijn klassen. De laatste toets echter wel in mijn brugklas en mijn 2 havo groep; daar was ik ontzettend verrast (ondanks mijn intensief formatief handelen) over de prestaties bij de afsluitende toets. Navraag bij mijn leerlingen leerde dat zij vooral of zichzelf overschat hadden of de moeilijkheid onderschat. Beiden reken ik me aan, want als die onder- of overschatting er is, dan moet dat tijdens de lessen al ‘gewoon’ duidelijk worden. Voor hen, en voor mij. Feit blijft dat wat geleerd moest zijn, nu niet geleerd door de meesten. Bij beiden groepen is het een belangrijk hoofdstuk (met het oog op volgend schooljaar) dus het hier bij laten is geen optie.

De vijf tips die Karien geeft, die doe ik eigenlijk allemaal al, maar waar het nu met name knelt is de beschikbare lestijd die mijn klas en ik nog hebben.
Het curriculum dat we voor dit jaar voor ogen hadden hebben we gedurende het jaar al twee keer (fors) bijgesteld. We gaan nu ongeveer de lesstof ter orde grootte van 2 van de 8 hoofdstukken niet doen. Daarover hebben we afstemming gehad met leerjaar 3 om geen probleem in de doorlopende lijn naar komend schooljaar te creëren en dat lijkt op deze manier nog allemaal net goed te gaan.
We hebben besloten over een deel van het laatste hoofdstuk dan we gaan doen een SO te geven en in de afsluitende toets een combinatie te maken van dit laatste hoofdstuk en het hoofdstuk wat niet goed is gegaan.

Dat lijkt dus allemaal geen probleem te zijn en toch blijft dit wringen en voelt het niet goed.

Hoe dat komt? De focus ligt nu volledig (maar dan ook echt volledig) op vakinhoud en binnen de vakinhoud ook nog (bijna alleen) op de basis vaardigen en niet op de toepassing er van in een bredere context. De leerling leert nu een stukje wiskunde in isolatie en krijgt niet de mogelijkheid (tijd) om verbanden te leggen met andere gebieden het toe te passen in andere contexten en om het gereedschap als middel te leren gebruiken bij het oplossen van vraagstukken.
In een eerdere blog schreef ik over de doelen van wiskunde onderwijs:  “Een doel van het leren van wiskunde is het ontwikkelen van een wiskunde taal om jezelf in uit te drukken en om met die bril te kunnen nadenken.”

Daar kan ik nu niet of toch veel te weinig tijd aan besteden. Houd ik dan nog te krampachtig vast aan het curriculum? Kan ik in deze fase als individuele docent daar nog veel aan veranderen? Ik denk het niet.

Binnen de sectie hebben we al eens gesproken over een ´ui-model´ m.b.t. het kerncurriculum wat echt moet, een schil er om heen met wat ook belangrijk maar niet essentieel is. Daaromheen zit een schil wat wij als school en sectie belangrijk vinden en willen en dan als buitenste schil de persoonlijke wensen van de individuele docent.

Hierin zie ik twee aandachtspunten

  1. Dit kunnen we niet als sectie alleen. Wiskunde is (ook) een ondersteunend vak en we moeten voorkomen dat wij vakinhoud niet of niet tijdig behandelen waar andere vakken dat (op een gegeven moment) nodig hebben. Er is ook een risico dat we denken: “oh, eenheden dat leren ze wel bij natuurkunde” of “procenten doet economie ook, dus dat hoeven wij niet te doen”. De samenhang van het totaal aan curriculum moet je schoolbreed afstemmen. Dat proces kost tijd, vraag flexibiliteit en een zorgvuldige afweging en planning.
  2. De kans is groot dat we niet over één ui spreken, omdat we meerdere doelen nastreven dan alleen sec vakinhoud (en met name: vaardigheden) als curriculum te zien. Zoals ik al eerder verwees naar mijn vorige blog: er is zoveel moois te laten zien en laten ervaren over waar de wiskunde om ons heen is, hoe je wiskunde als een taal leert om die wiskunde in je omgeving te kunnen waarnemen, daar woorden aan te kunnen geven, over na te kunnen denken en vragen over te kunnen onderzoeken.

Deze twee aandachtspunten zijn (in mijn hoofd) te groot om daar in deze fase van het schooljaar nog zodanig handen en voeten aan te kunnen geven dat ons dat heel praktisch gezien gaat helpen de komende laatste 10 schoolweken van dit schooljaar. Wat het wel oplevert, is dat de noodzaak om als secties met elkaar binnen de school, en vervolgens binnen je eigen sectie een heel goed en schaalbaar beeld te vormen van het curriculum: wat willen we dat leerlingen leren?

De recent gepubliceerde Curriculumwaaier die SLO eind maart heeft gepubliceerd zou hier een bruikbaar instrument voor kunnen zijn om met elkaar dat gesprek erover aan te gaan en te komen tot een mooi samenhangend curriculum waarin we ook snel kunnen schakelen bij tijd te kort of tijd over. Alhoewel dat laatste voorlopig een droom blijft, ben ik bang.

Ik ben het volledig met Karien eens, dat je beter minder dingen goed kunt doen dan meer dingen en dat dan allemaal net niet. Daar wordt niemand blijer van. Echter dingen nu niet doen creëert een ander probleem voor de collega volgend schooljaar. Met het uitgangspunt: wat je doet goed doen is de keuze snel gemaakt. We doen minder en proberen dat zo goed mogelijk te doen.


Zonder een goed overwogen en afgestemd curriculum blijft het nu kiezen tussen twee kwaden. Wellicht dat ik het daar voor mezelf te moeilijk maak: het niet willen accepteren dat het nu niet anders is dan dit en dat in deze fase een goed overdachte keuze goed genoeg moet zijn. Voor nu. Ik vind dat lastig.