Didactisch coachen – boek bespreking

didactisch coachen

Geschreven door Lia Voerman & Frans Faber

In het boekje (want ‘slechts’ 80 bladzijden) komt eigenlijk heel veel samen van al mijn ervaringen en onderwerpen waar ik het afgelopen jaar veel over gelezen heb. Mijn onderwijsvisie die zich zichtbaar aan het ontwikkelen is kent de bouwstenen van Explicite Directie Instructie, Formatief evalueren,  Feedback cyclus, Growth mindset en uitdagende rijke opdrachten zoals de Hele taak eerst aanpak.

Alleen die laatste komt niet aan bod in dit boek. De rest komt er eigenlijk allemaal wel in samen. Niet alleen stemt mij dat gerust in de wetenschap dat mijn visie geen wereldvreemde visie aan het worden is. Nee, het is daarmee een prima vertrekpunt voor een docent zich wil ontwikkelen tot een docent die meer is dan een kennisoverdrager.

In het boek wordt verwezen naar de invloed van de kwaliteit van de instructie op het leren in de onderzoeken van Hattie. Dit staat op plek 57 (waarbij plaats 1 de meeste invloed heeft). Ik moest onverwachts even terugdenken aan een gesprek met een sollicitant in april van dit jaar. De kandidaat benadrukte enkele malen in het gesprek dat hij/zij heel, maar dan ook heel erg goed kan uitleggen. Vragen rondom zijn/haar rol als coach, de inzet van ICT als verrijking en gebruikte werkvormen werden gepareerd met de kwaliteit van de uitleg.  Ik merk dat leerlingen dat ook heel belangrijk vinden; als ze mopperen over een docent wordt vaak gezegd: “..die kan niet goed uitleggen..”. Doorvragen geeft altijd een ander beeld. Met name een negatief beeld over gezien worden (aandacht), gebrek aan autonomie bij de docent, en niet boeiende lessen. Alleen daarom al is dit boekje zo belangrijk: docent zijn is veel meer dan een goede uitlegger zijn. Sterker nog, er moeten al zoveel andere zaken in orde zijn in een klas, wil instructie zinvol zijn.

In het boekje komen weer de ijslolliestokjes tegen die ik ook bij EDI zag, de wisbordjes die ik voor het eerst bij Dylan Wiliam zag, de feedback/up/forward van Hattie. Veel herkenning dus, en daarmee voor mij persoonlijk weinig vernieuwend.

wisbordje
foto via @KuinSaskia

lollie

 

 

 

 

 

 

 

 

Toch is er één aspect die Lia en Frans benoemen waar ik nog nauwelijks bij stilgestaan had. Zij noemen dat de Modus.

“Modus heeft te maken met de emoties die de leerling ervaart.  (blz 22)”

Behalve dat je feedback kunt geven op en vragen kunt stellen over de inhoud of taak, het leerproces, de strategie en andere metacognitieve aspecten, kun je dat ook doen op de modus.

“Het is niet alleen belangrijk om rekening te houden met de emotie die door feedback wordt opgeroepen en het effect op leren en motivatie. Het is ook heel  goed mogelijk om feedback te geven op de emotie die de leerling ervaart, met andere woorden feedback te geven op de modus van de leerling. (blz 22/23)”

Zeker bij pubers, bij wie het brein niet altijd in de leerstand staat, noemen zij het belang om hier niet aan voorbij te gaan. Klinkt logisch toch, maar toch (reflecterend op mezelf) moet ik toegeven dat ik daar nooit bewust mee bezig ben geweest. Leerlingen leren toch iets te laten doen waar ze eigenlijk niet veel zin in hebben, klinkt als een zinvol leerdoel!

Terecht geven de schrijvers ook aan dat didactisch coachen er logisch uitziet, maar de praktijk leert dat het toepassen ervan een heel wat lastigere zaak is.  Op het moment dat ik dat lees, moet ik denken aan het boek dat ik eerder deze week heb gelezen ‘Wat we kinderen echt kunnen leren.’

De pleitbezorgers/schrijvers zijn ook trainers, die vanuit de Stichting Didactisch Coachen nastreven om het gedachtegoed van didactisch coachen te waarborgen en te verspreiden. Nu heb ik uit dat genoemde boek geleerd om de verandering te ‘strippen’ naar:

Als ik X doe, bestaat er een kans van Y procent dat Z zal gebeuren.

Dat toepassend op wat ik in dit boek gelezen heb kom ik dan uit op:

Als ik didactisch ga coachen bestaat er een kans van Y procent dat het leren van de leerlingen bevorderd wordt.

Even los van het onbekende percentage (Y) blijft deze gestripte versie erg algemeen en op een abstract niveau hangen.  Ik ben er wel van overtuigd dat het niet didactisch gaan coachen het leren van de leerlingen niet bevorderd wordt (de ‘flip it’ stap). Geen reden om het dus niet te gaan doen. In het boek wordt ook duidelijk dat ieder kind een andere behoefte heeft om op begeleid of gecoacht te worden. Daarmee voldoen de schrijvers ook aan een belangrijke voorwaarde dat ze niet één manier op alle leerlingen, voor alle docenten en alle lessituaties leggen. Er is geen toverformule die altijd werkt. Het gaat om gedrag verandering van docenten, docenten ook flexibel maken om te kunnen zijn wie/wat ze moeten zijn in verschillende situaties.

De ‘trace it’ stap zit volgens mij wel goed. Er wordt veelvuldig naar onderzoeken verwezen die algemeen geaccepteerd zijn als goede onderzoeken/onderzoekers.

In ‘analyze it’ kijk je naar bewijs. Voor een groot deel herken ik vanuit mijn eigen ervaring met een jaartje formatief werken in een klas (dus geen cijfers te geven) dat wat aangegeven wordt wat werkt, in mijn lessituaties ook meestal werkte.  Het concept van didactisch coachen is dan ook geen revolutie, het is een bundeling van bewezen methodes en methodieken waar Lia en Frans  verbindingen tussen leggen.

‘Should I do it?’ : Jazeker!  Er ben er net als Lia en Frans zeker van, dat een docent die didactisch kan coachen een betere docent is, omdat hij meer uit leerlingen kan halen dan een docent die dat niet doet. Dat wat die docent er meer uit haalt, bevordert het leren van een leerling en brede zin en specifiek zal dat voor iedere leerling ook net iets anders zijn. Gelukkig maar.

Voor wie is dit boekje bestemd? Dat vind ik een lastige. Ik hoef niet overtuigd te worden, maar zou dit boekje een docent overtuigen die niet nog didactisch coacht? Ik verwacht van niet. Tenzij hij al de klok heeft horen luiden maar nog niet weet waar de klepel hangt.  Didactisch coachen is een vrij omvangrijk en complex geheel. Een docent die hier voor het eerst naar kijkt kan overspoeld worden door die complexiteit.

Om een begrip te krijgen over het aandachtsgebied van didactisch coachen en als begeleider van docenten die hier stappen in willen zetten; voor die lezers is het zeker een zinvol boek. Begeleiders van docenten zou ik daarnaast willen wijzen op de evaluatiewijzer die Leerlab Docent als didactische coach ontwikkelt heeft.

Zelf heb ik de behoefte om weer even de diepte in te duiken met het boek Embedding formative assessment (Dylan Wiliam/Siobhán Leahy)…..wordt vervolgd!

‘Wat we kinderen echt kunnen leren ‘ — boek review

Afgelopen week hebt ik het volgende boek gelezen:

Tijdens mijn opleiding voor docent wiskunde passeerden een aantal onderwijstheorieën. Deze theorieën aanvaarde ik als vanzelfsprekend en zonder enige kritische noot als betrouwbare bouwblokken voor mijn onderwijs.

Twee van die theorieën waren onderstaande piramide en de verschillende leerstijlen:

Learning PyramidVerder over te lezen op: https://davidtjones.wordpress.com/2009/10/11/the-learning-pyramid-true-false-hoax-or-myth/

Paul Kirschner schreef al eens een review van het boek “Jongens zijn slimmer dan meisjes en andere mythes over leren en onderwijs.” van Pedro de Bruyckere & Casper Hulshof. Dat was mijn eerste kennismaking met deze onderwijs mythe bestrijders.

Pedro heeft dus het boek van Daniel T. Willingham, met de oorspronkelijke titel “When can you trust the experts? How to tell good science from bad in education”, bewerkt en vertaald naar het Nederlands.

Het feit is dat er regelmatig artikelen en nieuwe inzichten gepubliceerd en verkondigd worden, waarbij uit onderzoek blijkt dat leerlingen beter/sneller/efficiënter/etc leren als ze les krijgen volgens het nieuwe inzicht. Maar hoe betrouwbaar was dat onderzoek? En geldt dat dan ook voor jouw leerlingen, in jouw specifieke klas? Welke van die onderwijsvernieuwingen zijn slim om te volgen en welke niet. Als docent ben je meestal èn niet vaardig genoeg om te in te schatten èn heb je eenvoudigweg de tijd niet om daar in te duiken en je te verdiepen in de betrouwbaarheid van de beweringen.

Daarin wil dit boek je helpen. En dat doet het ook!

In het eerste deel wordt steeds vanuit een probleemschets of een wat algemener (niet specifiek onderwijs gericht) voorbeeld een knelpunt aangegeven. Vervolgens wordt toegelicht waarom dat knelpunt er is en hoe zich dat vertaalt naar het onderwijs. Er worden nog geen oplossingen aangedragen, maar je gaat je wel steeds bewuster realiseren hoe marketing werkt; hoe welke principes worden toegepast om mensen ergens van de overtuigen. Ik begin ook ineens anders naar reclames te kijken en zelfs als ik met buren over de situatie in Turkije praat, zie ik hoe die principes ook echt ingezet worden en (ook daar) blijken te werken. Dat de uiteenzetting van die principes ruim de helft van het boek beslaat is niet eens storend, maar er bekruipt me wel stilaan de behoefte aan middelen om te voorkomen dat ik er ‘in trap’.

In het tweede deel komt een aanpak om je te helpen de goede wetenschap van de slechte te onderscheiden. Deze aanpak bestaat uit vier stappen:

  • strip it & flip it
  • trace it
  • analyze it
  • should I do it?

Om niet te veel te weg te geven zal ik deze vier fasen niet uitgebreid uit de doeken doen. De kern zit in het formuleren van de verandering in :

Als ik X doe, bestaat er een kans van Y procent dat Z zal gebeuren.

Anders gezegd: je wilt weten welke verandering (X) precies wordt voorgesteld, welk resultaat (Z) je mag verwachten als je die verandering doorvoert en wat de waarschijnlijkheid (Y) is dat het beloofde resultaat ook bereikt wordt.

Nu wil het feit dat ik komend schooljaar als pleitbezorger (zo wordt in het boek degene genoemd die de je probeert de verandering uit te voeren) een traject start met een aantal mede collega’s om cijferloos te gaan werken. Ofwel we gaan bij leerlingen de aandacht naar het leren brengen en niet naar het te behalen rapport cijfer.

Ongemerkt ben ik tijdens het lezen van de tweede helft van het boek, het boek gaan lezen als ware ik de pleitbezorger. De vragen die je in het boek leert stellen aan de pleitbezorger moeten je een goed beeld geven van wat de verandering in houdt, wat het beoogde resultaat en is hoe groot de kans is dat dat resultaat bereikt wordt. Ik merk bij mezelf als pleitbezorger dat ik niet op alle vragen antwoord kan geven. Het eerste punt (de verandering) kan ik goed onder woorden brengen. Het resultaat dacht ik ook, maar ik merk dat dat op hoofdlijnen blijft. Ik word nu wel geprikkeld om na te denken over welke concrete en meetbare resultaten ik beoog te bereiken. Over de kansen kan ik helemaal niets zeggen.

Langzaam aan kom ik tot de conclusie, dat we na een snuffel periode van mij in het afgelopen jaar met hetzelfde onderwerp, nu eigenlijk pas een soort onderzoeksfase in gaan. Ik krijg, vanuit de vragen over wat goede en slechte wetenschap/onderzoek is, handvatten om ons traject van komend jaar nog veel beter voor te bereiden, zodat we aan het einde ook kwalitatief betere & betrouwbaardere uitspraken kunnen doen over wat gewerkt heeft en wat niet.

Bij het lezen van het boek kwam ook Jo Boaler in mijn gedachten boven drijven. Met een wiskunde collega in de facebookgroep Leraar Wiskunde had ik een uitwisseling over of het hele idee van de growth mindset zoals Jo Boaler deze verkondigt nu mythe is of niet. Verschillende artikelen laten me twijfelen aan de betrouwbaarheid van de onderzoeken en resultaten van Jo Boaler, met name gericht op de Railside school waar ze steeds naar verwijst. Ik wil kritisch zijn, maar ik werd wel enthousiast van haar aanpak. In Nederland is er veel aandacht voor Wiskundige Denk Activiteiten (WDA’s), en veel voorbeelden die Jo geeft gaan nu juist over het aanreiken van rijke wiskundige taken. Ik haal er dus maar het beste uit, waarvan ik denk in de praktijk mijn onderwijs mee te kunnen verrijken. Toch hoop ik dat Pedro & Casper ook nog eens de tijd vinden om in het Growth Mindeset verhaal te duiken. Niet specifiek m.b.t. Jo, maar meer richting de ‘grootmoeder’ er van: Carol Dweck.

Afsluitend: dit boek is zeker een aanwinst op de Nederlandse (onderwijs) boekenmarkt. Het helpt je een kritischer volger te worden van ontwikkelingen en bewering bij de toenemende hoeveelheid ‘op onderzoek gebasee erde’ onderwijsvernieuwingen. Het boek leest vlot. Bij de logische redeneringen wel even je aandacht erbij houden als ze de flip-it stap toelichten!